Stadsmodel 

Steden in Europa hebben heel veel overeenkomsten. Zelfs zoveel dat je een model van een stad kunt maken. 

Als eerste heb je het oudste deel: de binnenstad. Daar heb je monumenten zoals oude huizen, kerken en musea. De meeste gebouwen worden gebruikt voor kantoren, warenhuizen, hotels, theaters, bioscopen en horeca. De meeste bebouwing is gericht op werken, winkels en uitgaan. 

Het kantoren-, winkel- en uitgaansgebied heet ook wel het stadscentrum. Of anders gezegd: centrale zakenwijk. In het Engels heeft dat het Central Business District (CBD). Het stadscentrum is meestal uitgebreider dan de historische binnenstad. 

Bij de komst van de industrie werden er fabrieken gebouwd aan de rand van de binnenstad. En dan vooral bij de nieuwe spoorwegen. Voor de industriearbeiders werden er heel snel woonwijken gebouwd. Die waren vlakbij de fabrieken. Dit soort woonwijken heten ook wel oude woonwijken. Maar veel van die fabrieksterreinen worden nu gebruikt voor wonen, recreatie of kantoren. 

Aan de rand van de stad liggen nieuwe woonwijken. Er is meer ruimte voor parken en sportterrein. De bedrijventerreinen liggen vlakbij de snelwegen. 

Hierboven zie je een voorbeeld van een stadsmodel.